Latijnse naam: | Aphaenogaster subterranea | |
Triviale naam: | – | |
Taxonomie: | Subfamilie: Myrmicinae Stam: Pheidolini | |
Houden van niveau: | (2) Soorten uit Zuid-Europa met hogere eisen inzake voedsel en klimaat | |
Distributie: | Zuid-Europa, Klein-Azië | |
Habitat: | prefereert xerotherme maar vochtige bossen, heggen | |
Kolonievorm: | monogyne | |
Koningin: | Maat: 7 - 8 mm Kleur: amberbrown | |
Arbeider: | Maat: 3 - 4,7mm Kleur: amberbrown | |
Soldaat: | niet aanwezig | |
Mannen: | Maat: 4 - 4,5mm Kleur: glanzend geelbruin | |
Voeding | Insecten b.v. Dipteranen zoals vliegen of muggen | |
Luchtvochtigheid: | Arena: 30 – 50% Nestpart: 50 – 70% | |
Temperatuur: | Arena: 18 - 28°C Nestpart: 21 - 24°C | |
Winterslaap: | ja, van eind november tot eind februari bij 15°C | |
Nestvorm: | Bouwen hun nest in de grond ook in verrot hout | |
Soort Formicaria: | Boerderij, Boerderijbekken, Bassin, Framebekken, Eiland, Acrylcylinder, Ytong/Plasternest, Digfix | |
Formicaria grootte: | Maat: M | |
Substraat: | Boerderij: Zand-Loem, Kurk Arena: Zand, Zand-Loam | |
Aan het planten: | vergelijkbaar met bosgebieden met mos, gras en andere planten | |
Decoratie: | Takken, wortels, treeneedels | |
Beschrijving: | Deze soort komt voornamelijk voor in Zuid-Spanje en is zeer gevoelig voor klimaatschommelingen in het nest. Door het voortschrijdende verlies van habitats staat deze mierensoort in Duitsland op de "Rode Lijst". | |
Ontwikkeling: | paringsvlucht: Juli tot Augustus stichtend: claustraal (zonder voeding) colonysize: tot een paar 1.000 individuen |
|
Hoeveelheid: | een bevruchte koningin met werksters (zie selectie); broedsel (afhankelijk van het seizoen en de ontwikkeling) | |
Weblinks: | - Forum |
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.