Alles wat je moet weten over de verbazingwekkende Myrmica rubra mieren

Welkom terug in de wereld van de mieren. Tijdens onze recente wandelingen kwamen we een prachtige en soms controversiële soort tegen die veel voorkomt in Europa: Myrmica rubra, bekend als de Europese vuurmier of de gewone rode mier. Laten we daar een kort overzicht van geven!

Hoe herken je Europese vuurmieren?

Het identificeren van Europese vuurmieren, wetenschappelijk bekend als Myrmica rubra, kan een hele uitdaging zijn omdat ze klein zijn en zich nestelen onder bladeren en rotsen. Deze mieren zijn meestal 4 tot 5 mm groot en hebben een gele en bruine kleur waardoor ze er opvallend rood uitzien, wat wordt weerspiegeld in hun Latijnse naam "Rubra", wat "rood" betekent.

In direct zonlicht zien deze mieren er goudkleurig en enigszins doorschijnend uit, terwijl ze in de schaduw een donkerdere, bronsachtige tint aannemen. Hun lichaam heeft groeven die van de kop naar het borststuk lopen, wat ze een unieke, bijna tribale uitstraling geeft.

Een nadere inspectie van hun kop onthult een driehoekige vorm versierd met gouden haren en een lange, dunne schacht, het eerste segment van hun antenne. Hun petiole, of middel, is verdeeld in twee delen, waarbij de laatste knoop lijkt samen te smelten met het achterlijf. Het achterlijf zelf is bedekt met fijne, lichte haartjes, die eigenlijk over hun hele lichaam groeien. Bovendien zijn hun poten lichter van kleur dan de rest van hun lichaam.

Het is belangrijk om te weten dat deze mieren zijn uitgerust met een angel, waardoor ze zichzelf effectief kunnen verdedigen. Hoewel ze dus klein en intrigerend zijn om te observeren, is het verstandig om er voorzichtig mee om te gaan.

Waar vind ik Myrmica rubra mieren?

Europese vuurmieren, of Myrmica rubra, komen oorspronkelijk uit Europa en gedijen goed in een gematigd klimaat. In de loop der tijd hebben ze zich verspreid naar Noord-Amerika en Japan, vaak liftend via menselijke handelsroutes.

Deze mieren hebben een voorkeur voor natte weiden en tuinen in West-Europa. Hoewel ze ook in bossen kunnen worden gevonden, komt dit vaker voor in Russische en Oost-Europese gebieden. Ze nestelen het liefst in vochtige grond in de buurt van rivieren of moerassen en hebben geen hoge temperaturen nodig om hun levenscyclus te voltooien. Dankzij dit aanpassingsvermogen kunnen ze overleven in eenvoudige bodemgaten en zelfs kortstondige overstromingen weerstaan.

Deze eigenschappen maken Myrmica rubra tot een potentiële invasieve soort, omdat ze verschillende omstandigheden kunnen verdragen en snel nieuwe kolonies kunnen vormen. Omdat ze eurytopic zijn, kunnen ze in een breed scala aan milieuomstandigheden leven, wat hun vermogen om zich te verspreiden en te gedijen nog vergroot.

Nest en levenscyclus

Het nest van Myrmica rubra, of Europese vuurmieren, vinden kan inderdaad een hele uitdaging zijn!

Deze mieren zijn zeer mobiel en kunnen zich snel verplaatsen als dat nodig is, wat hun indrukwekkende overlevingstalent laat zien. Ze zijn zowel polygyn als polydomaan, wat betekent dat elke kolonie meerdere, in dit geval tot enkele tientallen koninginnen, kan huisvesten en dat het nest over meerdere locaties verspreid kan zijn.

In zandgrond gaan hun nesten meestal niet dieper dan 1 meter. In gewone grond graven ze meestal zo'n 20 cm onder de grond, vaak onder mos, stenen of bladeren, en creëren ze een netwerk van kleine kamertjes. Hoewel hun levenscyclus nog bestudeerd wordt, weten we dat ze natuurlijk eieren, larven en ook naakte poppen hebben. Interessant is dat de larven kunnen kauwen, in tegenstelling tot de volwassen mieren, wat hen helpt om snel te groeien door eiwitten te consumeren. Om hun larven te voeden, jagen en scharrelen Myrmica rubra mieren dode insecten op. 

Sommige nesten zijn waargenomen in de buurt van die van andere soorten, zoals Formica rufa. Hoewel samenleven mogelijk lijkt, zijn beide soorten bladluisboeren en kunnen ze af en toe concurreren om het bladluis-"vee" onder controle te krijgen. Myrmica rubra mieren verzamelen honingdauw van bladluizen en delen dit met hun zusters via een proces dat trophallaxis wordt genoemd.

We ontdekten een nest midden augustus en zoals je kunt zien bereiden de alaatmieren (zowel mannetjes als vrouwtjes) zich voor op hun paringsvlucht, die in Europa tussen augustus en september plaatsvindt, afhankelijk van het weer. Deze mieren overwinteren van oktober tot maart bij temperaturen tussen 5 en 8 graden Celsius (41-46 °F).

In de natuur, wanneer een Myrmica rubra mier sterft, dragen haar zusters haar lichaam ongeveer 3 meter weg van de kolonie en laten het daar achter. In tegenstelling tot sommige andere soorten creëren ze geen begraafplaatsen of georganiseerde afvalstortplaatsen.

Dus...

Ondanks hun reputatie als stekende mieren en nestelende mieren in tuinen, spelen ze een cruciale rol in het ecosysteem. Ze zijn van vitaal belang voor de afbraak van organisch materiaal en de regeneratie van de bodem. De volgende keer dat je deze mieren tegenkomt, probeer ze dan ongemoeid te laten. En vergeet niet, hoe verleidelijk het ook is, om je voeten of vingers niet te dicht bij ze te steken!

Geef een antwoord

nl_NLNederlands